Ik wist op mijn twaalfde dat ik met jonge kinderen wilde werken. Dat is de leeftijd waarop mijn jongste broertje geboren werd, echt bijzonder om een opgroeiend kind van zo dichtbij en zo bewust te ervaren. Zo mooi hoe wij elkaars leven hebben verrijkt, zo’n band is voor altijd.

Na de middelbare school ben ik dan ook een opleiding gaan doen om met kinderen te gaan werken (eerst een jaar PABO, daarna SPH). Dit was niet makkelijk, een dergelijke opleiding is niet goed voor het imago van een 17-jarige jongen. Eenmaal werkzaam in de kinderopvang werd door sommige ‘vrienden’ lacherig gedaan over mijn carrièrekeuze. En er zijn ouders geweest die openlijk uitspraken ‘het niet te vertrouwen’ dat een man met baby’s wil werken. Ik voelde mij niet beledigd, maar wel kwetsbaar. Blijkbaar heb ik een keuze gemaakt die continu om rechtvaardiging vraagt. Ik heb in de loop der jaren geleerd dat het niet om mij als persoon ging, maar om het feit dat ik een man ben die graag met de allerjongste kinderen werkt. Gelukkig heb ik doorgezet en heb ik nu de mooiste baan die er is, maar makkelijk was het niet.

Mannen doen het anders dan vrouwen
In mijn werk als pedagoog zie ik – gemiddeld genomen natuurlijk – mannen meer meespelen, stoeien en humor gebruiken door te ‘plagen’. Vrouwen nemen kinderen meer bij zich en praten of vertellen meer. Natuurlijk geldt deze rolverdeling niet voor iedereen of in dezelfde mate, maar er zijn wel verschillen. Zowel mannen als vrouwen troosten, ondersteunen en begeleiden, alleen op een andere manier. Kinderen zoeken vaker vaders op voor stoeien en avontuur en moeders voor troost en praten.  

Het beste van twee werelden
Ik denk dat beide rollen en werkwijzen even waardevol en noodzakelijk zijn. Kinderen mogen ook best verschillen tussen opvoeders zien. Accepteer die verschillen, val elkaar niet af, maar versterk elkaar. Kinderen zoeken in bepaalde situaties de ene opvoeder op en in de andere situatie de andere opvoeder. Mooi toch? Zo bouwt elk kind een unieke band op met de verschillende opvoeders.

Met jonge kinderen werken maakt een man kwetsbaar
Helaas is het een feit dat het percentage mannelijke pedagogisch medewerkers in de kinderopvang laag is, heel laag. Zeker mannen die met de jongste kinderen werken. Dit geldt overigens ook voor het basisonderwijs, ook daar werken verhoudingsgewijs veel minder mannen met de jongste kinderen. En dat is jammer, want een goede man-vrouwratio in de functie van pedagogisch medewerker (en leerkracht) is goed voor kinderen. Anderzijds is het begrijpelijk. Als man werken met (jonge) kinderen maakt je kwetsbaar, zeker in de kinderopvang. Je ligt onder een vergrootglas en je krijgt te maken met (voor)oordelen. Je moet doorzettingsvermogen, een dikke huid en zelfvertrouwen hebben.

Het tij keert
Het tij is wel aan het keren. Zo is het tegenwoordig al meer geaccepteerd dat vaders ook een deel van de verzorging van de kinderen op zich nemen. Kijk bijvoorbeeld naar de recente ontwikkelingen omtrent het vaderschapsverlof. Maar er is nog veel werk te verzetten om de keuze voor het werken met jonge kinderen voor jongens/mannen ook interessant te maken. Naar mijn idee kunnen wij dit onderwerp binnen de kinderopvang meer bespreekbaar maken. Het is ook goed om voorlichting te geven op middelbare scholen en tijdens open dagen van mbo- en hbo-opleidingen. Hopelijk is de drempel op termijn minder hoog voor mannen om een opleiding te volgen of met (jonge) kinderen in de kinderopvang te gaan werken. 

Zelf actie ondernemen
Maar we kunnen als sector ook nu al zelf verandering in gang zetten. Bespreek met elkaar de diversiteit aan opvoeders, rollen en aanpakken in een team, en ga vooral uit van waar je elkaar kunt aanvullen. Uit persoonlijke ervaring weet ik hoe belangrijk het is dat collega’s, leidinggevenden en ouders laten zien vertrouwen in jou te hebben. Gesterkt door mijn omgeving dat ik kinderen als opvoeder echt wat te bieden heb, durfde ik vol overgave de rol van pedagogisch professional aan te gaan.

Simon Hay - Pedagoog KindeRdam