Balans tussen doorwerken en de tijd nemen
Zoals ik in mijn vorige bericht aangaf is promotieonderzoek te vergelijken met schaken op meerdere borden. Gelukkig gaat het me steeds makkelijker af om deelprojecten parallel te laten lopen.
Maar het is ook goed om deelprojecten af te ronden en te kunnen focussen op een volgend onderdeel. Zo is de eerste ruwe versie van mijn literatuurstudie (het systematic review) af. Ik merk wel dat het belangrijk is de tijd te nemen om van de ruwe versie naar de definitieve versie te komen. Zo zijn we de statistische analyses nog een keer aan het berekenen samen met een collega van de universiteit van Leiden die specialist is op dit gebied. We gaan de analyses uitvoeren in drie statistische softwareprogramma’s zodat we zeker weten dat de uitkomst klopt. Ook ga ik alle tekst goed nalopen op taal, schrijfstijl en alle andere (strikte) regels voor wetenschappelijke publicaties. Als dit gedaan is ga ik het artikel aanbieden aan een internationaal wetenschappelijk tijdschrift. Ook deze stap zal nog wel even tijd nodig hebben. Dat geeft niet. Als promovendus heb ik nu de gelegenheid om ‘het vak’ goed te leren, dat is echt anders voor onderzoekers die niet meer in opleiding zijn. Ik neem dus de tijd om het goed te doen. Ik ben erg blij met de bereidheid van collega’s om mij te ondersteunen.
Kennis opgehaald
De focusgroepen (mijn tweede deelproject) waar ik in mijn vorige bericht over vertelde, hebben ondertussen plaatsgevonden. Tijdens drie verschillende online groepsinterviews zijn deskundigen vanuit de wetenschap, brancheorganisaties, kennisinstituten, oudervertegenwoordiging en de inspectie van de kinderopvang bevraagd op de indicatoren van pedagogische kwaliteit en op zelfevaluatie in de kinderopvang. Om alle deelnemers zo open mogelijk hun kennis te kunnen laten delen ben ik alleen aanwezig geweest om de deelnemers te verwelkomen, daarna heb ik het overleg verlaten. Een Leidse collega, deskundige op het gebied van kwalitatief onderzoek, heeft samen met een assistent-onderzoeker de interviews geleid. Vervolgens zijn door de assistent-onderzoeker alle interviews volledig uitgeschreven en geanonimiseerd (zodat ik niet weet wie wat gezegd heeft).
Van input naar output
Deze geanonimiseerde data ga ik analyseren zodat ik specifieke onderwerpen kan filteren voor in de digitale vragenlijst die ik voor de zomer breed ga verspreiden onder pedagogisch coaches, pedagogische beleidsmedewerkers, managers, bestuurders, pedagogisch medewerkers, maar ook onder oudervertegenwoordigers en GGD-inspecteurs. De resultaten van de focusgroep interviews en het vragenlijstonderzoek geven mij de informatie die nodig is om het instrument ‘Pedagogische praktijk in Beeld (PiB)’ te actualiseren, te wegen welke onderwerpen het meest belangrijk zijn en om PiB compacter (gebruiksvriendelijker) te maken. Deze stap gaan we doen samen met een collega uit Leiden die expert is op het gebied van schaalconstructie van wetenschappelijke meetinstrumenten.
Een actuele, aangepaste en compactere versie van PiB. En nu?
De aanpassing van PiB, op basis van input vanuit alle perspectieven in en om de kinderopvang, is voor mij slechts een eerste stap. De volgende stap is een hele belangrijke, namelijk onderzoeken of de aangepaste versie van PiB meet wat het moet meten (validiteit) en of het gebruik van PiB door verschillende observatoren leidt tot dezelfde uitkomsten (betrouwbaarheid). Zonder gedegen valideringsonderzoek weet je niet zeker of het instrument kan waarmaken wat het belooft. Dit is een complexe en tijdrovende klus, maar ik ga deze uitdaging graag aan. Het duurt nog eventjes, maar ik ga van PiB een gevalideerd instrument voor de kinderopvang maken. Dit is wat de kinderopvang als professionele sector verdient!
Simon Hay
Pedagoog