In- en uitzoomen
Ik zit in een fase van mijn onderzoek waarin ik steeds van perspectief wissel. Op het ene moment ben ik bezig met het bepalen van mijn positie in de wetenschappelijk discussie waar het gaat om meten van pedagogische kwaliteit. En op een ander moment ben ik op detailniveau aan het kijken welke wijze van analyseren van mijn onderzoeksgegevens het best passend is. Maar ik vind het belangrijk om goed het uiteindelijke doel voor ogen te houden. Voor mij is het essentieel de praktijk van de kinderopvang te voorzien van een gedegen instrument om de eigen pedagogische kwaliteit systematisch in beeld te kunnen blijven houden. Zo kan de geboden kwaliteit continu verbeterd worden. Potentieel kan dit de positie van de praktijk verstevigen in gesprek met de beleidsmakers en onderzoekers waar het gaat om pedagogische kwaliteit in de kinderopvang. Dit vraagt van mij dat ik steeds dit doel voor ogen houd in alles wat ik doe. Dat is een uitdaging, maar wel één die ik heel leuk vind.
Mijn eerste wetenschappelijke publicatie!
Mijn meta-analyse naar zelfevaluatie-instrumenten in de kinderopvang wereldwijd is geaccepteerd en gepubliceerd door een wetenschappelijk tijdschrift. Een mooie mijlpaal waar ik graag bij stil sta. Zoals te lezen was in eerdere Promotie Posts is het een flinke klus om een artikel gepubliceerd te krijgen, maar het is gelukt! Dat is om verschillende redenen belangrijk. Ten eerste is publiceren een manier om een wetenschappelijke discussie op gang te krijgen. Middels mijn publicatie hoop ik andere onderzoekers die onderzoek doen naar meten van de pedagogische kwaliteit te prikkelen. Zo kan een gesprek ontstaan waar we van elkaar kunnen leren en we zo de kennis nog verder kunnen ontwikkelen. Ten tweede helpt een wetenschappelijke publicatie om zelfevaluatie in de kinderopvang op de agenda te krijgen daar waar gesproken wordt over pedagogische kwaliteit. Verder is het voor mijn eigen onderzoek een belangrijk startpunt om verder op te kunnen bouwen. Uit mijn meta-analyse is onder andere gebleken dat zelfevaluatie-instrumentarium, vergeleken met meetinstrumenten die zich wetenschappelijk al hebben bewezen, een valide manier is om de pedagogische kwaliteit te meten. Een hoopvol uitgangspunt om nu ook het zelfevaluatie-instrument ‘Pedagogische praktijk in Beeld (PiB)’ wetenschappelijk te toetsen.
De kern van mijn onderzoek
Na de meta-analyse naar zelfevaluatie in de kinderopvang heb ik inhoudelijke aanpassingen aan PiB gedaan naar aanleiding van focusgroep- en vragenlijstonderzoek in de praktijk. Momenteel ben ik bezig met de kern van mijn onderzoek; de validatiestudie van PiB. Validering betekent onderzoek doen naar de betrouwbaarheid en validiteit van PiB. Met betrouwbaarheid wordt bedoeld dat een instrument consistente en stabiele resultaten laat zien onder gelijke omstandigheden. Met andere woorden, wanneer PiB wordt gebruikt op dezelfde groep en op hetzelfde moment, maar door twee verschillende observatoren, moeten de resultaten van beide observaties vergelijkbaar zijn. Validiteit zegt iets over de mate waarin een meetinstrument daadwerkelijk meet wat het behoort te meten. Anders gezegd, PiB meet de pedagogische kwaliteit in de kinderopvang en bijvoorbeeld niet wat voor opvoedkundige ideeën de betreffende pedagogisch professionals hebben.
Ik heb de tijd genomen deelnemende organisaties te helpen de benodigde toestemming te verzamelen om aan mijn onderzoek mee te kunnen doen. Omdat we filmopnames maken van interacties tussen de professionals en kinderen en de kinderen onderling, is toestemming van de kinderopvangorganisatie, de pedagogisch professionals die aanwezig zijn én van een ouder van alle aanwezige kinderen. Een flinke klus voor de deelnemende groepen, maar iedereen is erg bereidwillend. Wat ik kan doen is geduld hebben en op maat ondersteuning bieden. Ondertussen zijn alle benodigde 0-4 groepen toegezegd en op een enkele groep na is alles gefilmd. Van de BSO heb ik al wel groepen, maar nog niet voldoende. Parallel aan de dataverzameling is al wel begonnen met het scoren van de filmbeelden. Met zowel PiB als met het wetenschappelijke instrument waar PiB mee vergeleken gaat worden; CLASS. Het Classroom Assessment Scoring System (CLASS) is een hulpmiddel voor het observeren van interacties tussen de pedagogisch professionals of leerkracht(en) en kinderen. CLASS wordt gescoord door getrainde observatoren, die onder andere ook scoren voor de landelijke kwaliteitsmetingen die uitgevoerd worden door het LKK (Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang). De volgende stap is, als alle groepen gefilmd en gescoord zijn, de scores van PiB en CLASS statistisch vergelijken. Als de scores voldoende met elkaar overeenkomen kan van validiteit van PiB gesproken worden, maar dat is dus nog even afwachten.
EARLI Congres in Polen
Wat ook erg nuttig en leuk is, is over mijn onderzoek vertellen en om andere onderzoekers te bevragen. Een uitgelezen gelegenheid is het bezoeken van een wetenschappelijk congres. Dit jaar is het EARLI Congres georganiseerd in Warschau, Polen. Pauline Slot, onderzoeker van de universiteit van Utrecht en één van de coördinatoren van het congres, tipte mij op dit interessant en relatief kleinschalige congres. Het congres biedt een platform voor het uitwisselen van kennis, het presenteren van de nieuwste onderzoeksbevindingen en het bevorderen van samenwerking op het gebied van pedagogiek. Ik heb een posterpresentatie gegeven over mijn meta-analyse én ik heb een presentatie gegeven over mijn onderzoek. Ik heb goede feedback gekregen op mijn onderzoek, wat echt helpt om mezelf te blijven ontwikkelen als onderzoeker. En door gesprekken met vakgenoten heb ik weer stof tot nadenken.
Simon Hay
Pedagoog